Volkspark

Het Volkspark is gelegen in de wijk Horstlanden en Stadsweide tussen de Parkweg, Volksparksingel en de Stadsmatenstraat. De wens van textielbaron H.J. van Heek (1814-1872) was om aan het eind van zijn leven aan alle textielarbeiders van Enschede een park te schenken. In het jaar van zijn opverlijden in 1872 werd daarom op het voormalige landgoed Goolkate het nu 15 hectare grote park ingericht en aan de gemeente Enschede geschonken. Architect van het in Engelse landschapstijl ontworpen park was Dirk Wattez (1833-1906). Doel van het park was een aangename vrijetijdsbesteding voor de textielarbeiders en hun gezinnen te bieden. Hiervoor werden in het park ook een muziekkoepel gebouwd en in 1873 het “parkgebouw” naar ontwerp van Jacobus Moll (1844-1887), in 1881-1882 aan de Noordzijde uitgebreid met een extra vleugel.



Het parkgebouw moest de mogelijkheid bieden aan de bezoekers voor het nuttigen van koffie en thee en bier, maar voorwaarde van initiator H.J. van Heek was dat er geen sterke drank geschonken werd. Op 10 oktober 1943 werd het gebouw tijdens een bombardement getroffen en sindsdien is het kenmerkende torentje verdwenen. Tegenwoordig doet het gebouw dienst als restaurant maar is nog steeds eigendom van de gemeente. De grote kermissen van Enschede vinden ook tegenwoordig nog in het park plaats. Bij het in 1953 gerealiseerde oorlogsmonument van Enschede, een beeldengroep van voormalig verzetsstrijder en kunstenaar Mari Andriessen (1897-1979), vinden in het park jaarlijks de 4 mei herdenkingen plaats.



G.J. van Heek park

Textielbaron Gerrit Jan van Heek (1837-1915) besloot om aan het eind van zijn leven een park aan de gemeente Enschede te schenken in navolging van zijn broer H.J. van Heek die de gemeente het Volkspark had geschonken. De architect was tuinarchitect Pieter Wattez (1871-1953) uit Delden, zoon van Dirk Wattez (1833-1906) de architect van het Volkspark. In 1917, twee jaar na het overlijden van Gerrit Jan was de aanleg van het 11 hectare grote park klaar en werd het in 1918 door de vrouw van G.J. van Heek aan de gemeente geschonken. Doel van het park was een ontspanningsgelegenheid te bieden aan de inwoners van Enschede en Lonneker, plaats bieden voor het uitoefenen van diverse sporten en plaats bieden voor een speeltuin voor de kinderen. Tijdens de eerste wereldoorlog werd het park in verband met voedselschaarste ook gebruikt voor de verbouwing van aardappels. Hierdoor konden het geplande paviljoen en de sporttribune nog niet worden gebouwd.



Bij de grote vijver op het park werd een buitenverblijf gebouwd voor de familie Van Heek met daarnaast de “tuinmanswoning”. In 1921 werd gestart met de bouw van het theehuis en de tribune. In 1922 werd een 6,5 meter hoge gedenknaald op het park onthuld. Sinds 1995 is het park een Rijksmonument. Op het park zijn nog steeds diverse sportclubs gevestigd. De voetbalvelden op het park die vroeger door de Enschedese Boys en Sportclub Enschede werden gebuikt zijn momenteel in gebruik als korfbalvelden.

Van Lochembleekpark / Van Lochemspark

Grenzend aan het G.J. van Heek park lag het buitengoed van de familie Roessing dat in 1917 aan de familie Van Heek werd verkocht. Oorspronkelijk was het gebied in bezit van de pionier van de textielindustrie in Enschede, Herman van Lochem, waarnaar het park vernoemd is. Jaren na de aanleg van het Van Heek park besloot de familie Van Heek om ook dit terrein als park in te richten en evenals het aangrenzende Van Heek park aan de gemeente te schenken. Ontwerp van dit park was ook van de hand van tuinarchitect Pieter Wattez (1871-1953) uit Delden. In 1928 was de aanleg van het park klaar en kreeg de naam Van Lochembleekpark en werd het 3 hectare grote park in 1929 door de kinderen van G.J. van Heek aan de gemeente Enschede geschonken ter uitbreiding van het G.J. van Heek park. In de jaren tachtig is de afscheiding tussen de beide parken opgeheven.



Abraham Ledeboerpark

Het Ledeboerpark is gelegen in de wijk Bolhaar aan de noordoost-zijde van de Hengelosestraat tussen ’t Sander, de Slagmanweg en de Zomerdijksweg. Het park is van oorsprong het centrale gedeelte van het 46 hectare grote gebied “Het Wageler” vernoemd naar de boerderij en erven “Erve ’t Wageler” die in 1900 is afgebroken. Dit centrale deel werd in de 19e eeuw het landgoed van textielfamilie Ledeboer, mede-eigenaar van de grootste textielfabriek in Enschede “Van Heek & Co”. Abraham Ledeboer (1842-1897) werd in 1872 firmant in de textielfabriek van Van Heek, in 1926 opgevolgd door zijn zoon Abraham Hendrik Ledeboer (1877-1966), en in 1927 de gelijknamige Abraham Ledeboer (1903-1944) die in de tweede wereldoorlog in concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg om het leven is gekomen. Het park werd naar deze laatstgenoemde Abraham Ledeboer vernoemd. Van 1880 tot 1956 stond in het park de villa van de familie. Met de bouw van de villa in 1880 zijn ook de tuinen aangelegd naar een ontwerp van Dirk Wattez (1833-1906) uit Delden, die ook het ontwerp voor het Volkspark heeft gemaakt. De toegangspoort met twee zuilen met beelden van adelaars aan de Hengelosestraat stamt ook uit 1880. Het 16 hectare grote Ledeboerpark in zijn huidige vorm is ontstaan omstreeks 1918. In 1956 is het park door de familie Ledeboer geschonken aan de gemeente Enschede om als wandelpark dienst te doen. Conform de schenkingsvoorwaarden is de villa van de familie Ledeboer datzelfde jaar afgebroken. Bezienswaardigheden in het park zijn onder andere de 30 meter hoge mammoetsboom die omstreeks 1890 geplant is en het in 1880 gebouwde koetshuis (nu in gebruik als bijenstal). Op het park is tegenwoordig ook het uit Usselo stammende Lös Hoes “Het Lammerinkswönner” te vinden.

Wooldrikspark

Het Wooldrikspark in de wijk Wooldrik is gelegen aan de Gronausestraat tussen de Rechterlaan de Tegelerweg en de Lorenzlaan.



Florapark

Het Florapark is gelegen aan de oostkant van Enschede in de wijk het Ribbelt en de Ribbelerbrink (bloemenbuurt) tussen de Laaressingel, Floraparkstraat, Mr. Aalbersestraat en de Faberstraat. In het park staat het gebouw de Apenhof waar tegen het einde van de 19e eeuw de fabrikantensociëteit De Aapclub elke zondagavond bijeen kwam. De tuin van de Apenhof is rond 1950 onderdeel van het Florapark geworden.