Abattoir Enschede.
De op het platteland georiënteerde bevolking kon profiteren van huisslachting. balkenbrei, buulkesbrood en baklever, een paar neagelheultkes uit het zoutvat en een stel scheenken en twee zie spek aan de balken om te roken. En de boer voelt zich als een vorst bij de zoerkool met worst. maar de stadsbewoners van de arbeidende stand kende geen karbonade of biefstuk. Bij Hoog en Droog was een weide, daar werden per spoor aangevoerde paardjes vaak bij tientallen heen gedreven. De slachter wist het rookvlees en de lappen goed te verkopen en sleet de rest langs de deur. De prijs was afhankelijk van het weer. Voor een dubbeltje had je in een emmertje een complete "oetval" waar je nog iets lekkers van kon maken. Totdat onder directeur Dr. W Luxwolda naar hygiënischer eisen in 1927 het gemeentelijk abattoir werd ingericht. Miljoenen runderen, paarden, varkens en schapen hebben via de Poolmansweg binnenkomend de hoofdingang aan de Volksparksingel weer verlaten in kilo's worsten of aan bouten in de korf van de transportfietsen van de heren slagers.
Openbaar slachthuis aan de Pathmosingel.