Het recht om op “Dingdaags” markt te houden is al heel oud. Tot 1950 stonden er kramen voor textiel en op zaterdag ook groente en vis (3 ct., een stoombukking van Vrouw Rilman !). Geziene figuren als H. Goedhart – oneerbiedig “de Maotjor” genoemd – oefenden met vakmanschap hun dienend beroep uit. Plaagversje: “Urrebach, die vieze vent, vangt de vlooien uit zijn hemd, bindt ze aan een touwtje, geeft ze aan zijn vrouwtje, die bakt ze dan in de pan, ’s avonds smullen zij er lekker van”.